Leave Your Message
Endoscopische operatie voor het plaatsen van een stent

Productnieuws

Endoscopische operatie voor het plaatsen van een stent

02-02-2024

Endoscopische stentplaatsing chirurgie.jpg

Endoscopische stentplaatsing is een techniek waarbij endoscopie wordt gebruikt om een ​​stent in een belemmerd of vernauwd spijsverteringskanaal te plaatsen om de onbelemmerde functie ervan te reconstrueren. Geschikt voor obstructie van slokdarmkanker, stenose van slokdarmkanker, kwaadaardige obstructie van pylorus en twaalfvingerige darm, obstructie van colorectale kanker, goedaardige stenose van de galwegen, pancreasdrainage, anastomotische fistel, enz. Voor patiënten met gevorderde kankerobstructie of stenose wordt deze operatie als palliatief beschouwd chirurgie Chirurgische methode 1. Anesthesiemethoden en voorzorgsmaatregelen De anesthesiemethoden zijn onderverdeeld in lokale anesthesie en algemene anesthesie. Lokale anesthesie: 2%~4% lidocaïne wordt gebruikt voor keelanesthesie, spray of orale toediening. ② Algemene anesthesie: Bij personen met psychische stress of kinderen die niet kunnen samenwerken, moet algemene anesthesie vaker worden gebruikt. De dosering van verdovingsmiddelen varieert van persoon tot persoon. 2. Chirurgische operatiemethoden (1) De patiënt moet in buikligging of gedeeltelijk naar links leunende buikligging worden geplaatst, en in bijzondere omstandigheden kan hij of zij in een linker- of rugligging worden geplaatst. (2) Routinematig endoscopisch onderzoek identificeert de locatie van de laesie. Bij röntgenfluoroscopie wordt een voerdraad door de endoscopische pincet ingebracht en wordt een contrastbuis ingebracht. In water oplosbaar contrastmiddel zoals meglumine diatrizoaat wordt geïnjecteerd om de toestand van de laesie te observeren. (3) Kies een geschikte stent en duw deze naar het getroffen gebied (zoals een smal of geblokkeerd gebied) via een voerdraad onder röntgenfluoroscopie. U kunt de stent ook langs het stentduwsysteem in de endoscoop inbrengen om de stent onder direct endoscopisch zicht los te maken. (4) Corrigeer onder röntgenfluoroscopie en endoscopisch direct zicht tijdig de positie van de stentloslating en laat de stent los, en verwijder het implantaat. (5) Patiënten die een galweg- of pancreaskanaaloperatie ondergaan, moeten na het loslaten van de stent zoveel mogelijk gal- of pancreassap en contrastmiddel proberen aan te trekken en bevestigen dat de drainage onbelemmerd is voordat de endoscoop wordt teruggetrokken. (6) Röntgenfilm om de positie van de beugel te bevestigen